‘’Stop de Engelse gekte’’. Een rel in het Britse Lagerhuis, een nieuwe gedragsstoornis, een voedselschandaal?
Nee, een taalissue. In de krant van afgelopen week lees ik over de toeloop van buitenlandse studenten naar onze universiteiten die steeds meer Engelstalige studies aanbieden. De buitenlanders die graag in Nederland komen studeren, dreigen onze studenten van de studiemarkt te verdringen. Engels is tot nu toe geen vanzelfsprekende voertaal op universiteiten en scholen. Word de Nederlandse taal met de toenemende belangstelling voor onze studies bedreigd? Dat vraag ik me af.
Onze taal is al steeds meer aan het verengelsen.
Brainstormen over de targets bij de kick-off van het lean-mean project
We kunnen er niet omheen. Vooral in het zakelijk taalgebruik zijn Engelse termen aan de orde van de dag. We managen er wat af, om in control te zijn en onze policy door te voeren. We brainstormen over onze nieuwe focus en targets die we willen behalen. We houden een kick-off bij de start van een project en evalueren onze business met de plan-do-check-act-cyclus.
Staat de Nederlandse taal onder druk?
De verengelsing van de Nederlandse taal is geen nieuw fenomeen, maar het lijkt wel steeds meer te gebeuren. Er is ook verzet tegen de ontwikkeling. De Stichting Nederlands bijvoorbeeld is tegen de overvloedige instroom van Engelse woorden in de Nederlandse taal. De organisatie is van mening dat de Nederlandse taal onder druk komt te staan, doordat er steeds meer Engelse woorden worden gebruikt die heel goed te vervangen zijn door Nederlandse woorden.
Engels in online -, maar ook in straattaal
Zelf denk ik dat het in de tijdgeest past. Engels is een wereldtaal die in internationaal opererende bedrijven, maar ook in de wetenschap standaard gesproken wordt. Ook door het toenemend online zakendoen is Engels voor de hand liggend om te gebruiken bij wereldwijde transacties. En in straattaal worden Engelse, eigenlijk Amerikaanse, slangwoorden en -uitdrukkingen gebruikt. Denk aan chillen, moven, nailen en smoken.
Storytelling of gewoon verhaaltjes vertellen
Ook in mijn eigen vak is het Engels aan de orde van de dag. Ik doe aan online marketing met het bloggen. Ik facebook me een ongeluk en maak elke dag mijn to-do-lijstjes up-to-date. Klanten die zich bezighouden met branding, willen storytelling terugzien in alle hun communicatieve uitingen. En als copywriter schrijf ik een homepage gericht op conversie, dus zoveel mogelijk leads.
Is het ook begrijpelijk?
Daar gaat het wat mij betreft echt om. Als het niet nodig is om Engelse woorden te kiezen en het is geen begrijpelijke taal voor de lezers voor wie je schrijft, zeg het dan gewoon in het Nederlands. Als je er toch niet omheen komt, bijvoorbeeld omdat je lezers juist in vaktaal spreken, is het goed te weten hoe je Engelse woorden in het Nederlands gebruikt.
- Engelse werkwoorden vervoegen doe je net als bij Nederlandse woorden via de stam van het werkwoord met toevoeging -t of -en en bij de voltooide vorm door gebruik van ’t kofschip:
ik googel, jij googelt, wij googelen, hebben gegoogeld. Ik save, jij savet (verleden tijd: jij savede), jullie saven, hebben gesaved. Ik match, zij matcht (verleden tijd: zij matchte), zij matchen, hebben gematcht. - Twee woorden scheid je met een koppelteken zoals e-mail, e-book of als je een combinatie met een cijfer, twee dezelfde letters of twee klinkers hebt, zoals in lay-out. Of als het eerste deel no of non is: non-profit, no-nonsense.
- Samengestelde woorden als accountmanager, retailmarkt, lowbudgetplan schrijf je aan elkaar, terwijl ze in het Engels vaak los van elkaar geschreven worden
- Combinaties met een telwoord of bijvoeglijk naamwoord schrijf je los van elkaar, zoals second opinion, social media, long list.
Het gebruik van Engels is al zo gewoon dat we er vaak niet meer van opkijken. Behalve als iemand bij jouw tekst zijn wenkbrauwen optrekt en fijntjes opmerkt dat Human Resource Management bij hem Personeelszaken heet. Dan weet je weer dat het anders en veel vertrouwder kan. Ik hou daar wel van, die Hollandse nuchterheid. En jij, zit jij weleens in een taalstrijd?